Leven onder een bestaansminimum – Column Emine Uğur
Na mijn scheiding heb ik zeven jaar op en soms onder de armoedegrens geleefd. Ik had er schulden aan overgehouden, en die ik moest terugbetalen. Ik ga bewust geen getallen of bedragen noemen. Want vaak gebruiken mensen dat als een ankerpunt om te bepalen of het ‘erg’ genoeg is. Ik kan je verzekeren dat bedragen weinig vrijgeven over wat het in de dagelijkse praktijk betekent. Ik vertel daarom liever over het gezicht van die realiteit.
Zo heb ik zeven jaar lang de verwarming niet aangezet, ook op de allerkoudste dagen niet. Behalve op de dagen dat ik bezoek kreeg. Niet omdat ik mijn zoontje graag in de kou wilde laten slapen of zelf geen last van had van de kou. Maar omdat ik het risico niet durfde te nemen dat de jaarafrekening duurder zou uitvallen. Wanneer je budget beperkt is, kan een rekening die 50 euro duurder uitvalt al een tegenslag betekenen die je drie maanden kost om weer in te lopen.
Als je mij zou vragen wat het betekent om langdurig op het bestaansminimum te leven, dan is de beste beschrijving die ik kan geven: puzzelen. Continu en ononderbroken puzzelen. En dan niet een puzzel met precies de juiste stukjes. Waarvan je een foto hebt van hoe het eindresultaat eruit moet zien. Maar een puzzel met allemaal stukjes die eigenlijk aan verschillende puzzels toebehoren. En waarvan de stukjes soms gaandeweg veranderen. En het jouw taak is om die ze toch op de een of andere manier in elkaar te laten passen. Tot er een beeld van leefbaarheid ontstaat.
Armoede is continu keuzes maken waarvan je weet dat keuze A ten koste zal gaan van B, en B ten koste zal gaan van C. En er nooit iets of iemand zal zijn die niet zal lijden onder de keuzes die je maakt. De verwarming niet gebruiken betekent elk jaar maandenlang in de kou zitten. Maar maakt wel dat ik geld kon besparen voor betere kleding voor mijn kind dat sneller groeit dan je portemonnee kan bijbenen. Even vooropgesteld: ik heb gedurende die hele periode fulltime gewerkt, heb nooit een beroep gedaan op een sociale voorziening en mijn zoon is nooit zonder ontbijt naar school gegaan. Maar ik weet hoe het is als je het aantal sneetjes brood telt en je moet kiezen tussen hoeveel je meegeeft voor de overblijf en hoeveel je overhoudt voor de andere dagen. Als je in je hoofd aan het uitrekenen bent hoeveel dagen je er nog mee kunt doen tot je weer geld op je rekening hebt.
Wanneer je niet daadwerkelijk in die situatie hebt gezeten, maak je je er wel een voorstelling van. Dat deed ik vroeger ook. Maar empathie reikt ook maar tot een bepaalde grens en die voorstelling is uiteindelijk slechts een benadering van de realiteit, heb ik geleerd. Die voorstelling vertelt je niets over hoe je oprecht kunt balen als je kind wordt uitgenodigd voor een verjaardag. Omdat het kopen van een cadeautje jouw hele berekening voor die maand in de war kan gooien. En je die avond weer opnieuw aan het puzzelen bent, omdat het universum een nieuw puzzelstukje op je bord heeft gegooid.
Pogingen van mensen, bijvoorbeeld gedurende een maand op bijstandsniveau leven om daarvan te leren, zijn heel sympathiek. Maar die mensen leren in die maand alleen hoe het is om keuzes te moeten maken op het gebied van boodschappen. Je kleding is nog intact en je spullen doen het nog. Er zijn geen spullen die dringend vervangen moeten worden. De echte effecten van armoede begin je echter op de langere termijn pas te voelen. Wanneer je jas of schoenen verslijten en je nu voor de keuze staat: koop ik nieuwe laarzen voor mezelf of zet ik dat geld opzij voor het geval mijn kind een onverwachte groeispurt maakt en hij tussendoor nieuwe kleren nodig heeft? En zo’n maand leert je ook niets van de inwendige gesprekken die je voert met je wasmachine als die rare geluiden begint te maken: “Ok ik weet dat jij er ook doorheen zit Doris, maar beloof me dat je het nog een jaar volhoudt, geen rare dingen doen nu.”
Het stigma dat we op armoede hebben geplakt is dat het vrijwel altijd het gevolg is van verkeerde keuzes en dat het ook in stand wordt gehouden door verkeerde keuzes. En natuurlijk kennen we allemaal wel iemand die de belichaming is van dat stereotype. Maar het hele punt is dat er tegenover elk van zo’n stereotype het veelvoudige staat van mensen die daar helemaal niet aan voldoen. Maar we zien ze niet, omdat het stigma en taboe zo groot is, dat ze heel hard hun best doen om het te verbergen. En dat verbergen leidt er dan weer toe dat je een maand lang tosti’s eet, zodat je goede schoenen kunt kopen voor je kind. Want je wilt niet dat hij om zijn schoenen gepest wordt op school. Maar je krijgt het ook doodsbenauwd als de arts bij het consultatiebureau aan je kind vraagt naar zijn eetgewoonten. Want ook al weet je dat je heus wel een goede moeder bent, je leeft ook continu in de angst dat je afgerekend gaat worden op dingen die buiten jouw macht liggen. En je eigen schuldgevoelens over alles wat je je kind niet kunt bieden drukken al zwaar genoeg op je hart.
Het absolute dieptepunt van die hele periode was toen mijn zoon, vanwege angst voor de tandarts, bij een speciale kindertandarts in een andere stad onder narcose een vulling moest krijgen. Ik heb geen auto en we reisden met het OV. De hele behandeling duurde met de intake en alles erbij langer dan ik had verwacht. Daardoor was hij pas tegen sluitingstijd klaar en er was geen tijd meer om te wachten tot zijn roes was uitgewerkt. De assistente vroeg of ze een taxi moest bellen of dat we opgehaald zouden worden. Ik had uiteraard geen geld voor een taxi en ik durfde niemand te vragen om ons op te komen halen. Toen de assistente uit de kamer liep heb ik hem van de behandelstoel getild en hem al strompelend naar de bushalte gesleurd. Ik heb daarna twee dagen gehuild, omdat geen enkele moeder haar kind over straat wil laten strompelen, maar de omstandigheden haar daar soms toe dwingen. Net zoals een andere moeder wellicht de keuze moet maken tussen ‘s ochtends laten ontbijten of ‘s middags lunch meegeven.
Het verwijt dat ik wel eens krijg als ik hierover vertel is dat het egoïstisch van mij was om niet om hulp te vragen. Hierover te praten met de school van mijn zoon of het consultatiebureau, of gewoon mijn eigen omgeving. Ik heb een hele liefdevolle familie en vrienden om me mee heen op wie ik altijd een beroep kan doen. Maar we leven in een samenleving waarin zowel de politiek als het maatschappelijk moraal de eigen verantwoordelijkheid heilig heeft verklaard. En daardoor is het vragen om hulp zo beladen dat die drempel voor heel veel mensen bijna onoverbrugbaar hoog is geworden. Dit idee van maakbaar succes is zo giftig, dat het iedereen die struikelt, iedereen die er om wat voor reden dan ook niet in mee kan gaan, veroordeelt tot krampachtige pogingen om het verborgen te houden en in stilte te lijden. Bovendien wil je zuinig zijn in de hulp die je vraagt, want je wilt dat krediet bewaren voor onvoorziene omstandigheden. Als ik mijn familie nu hulp vraag voor nieuwe kleding voor mijn kind, waar moet ik dan aankloppen als mijn koelkast of wasmachine het begeeft?
Als wij thuis wel eens roddelden, wees mijn vader ons altijd terecht door te zeggen: het enige wat je van andere mensen hoeft te weten is of ze genoeg te eten hebben. Wanneer je je afvraagt welke verkeerde keuzes mensen maken waardoor ze hun kind zonder ontbijt naar school sturen, stel je eigenlijk de verkeerde vraag. De vraag die gesteld moet worden is: hoe komt het dat we een samenleving hebben waarin mensen überhaupt voor deze keuzes komen te staan? Hoe komt het dat we van onze buren, collega’s, cliënten of zelfs familieleden niet weten of ze genoeg brood en beleg in huis hebben voor het ontbijt van hun kind? Het is heel gemakkelijk om als buitenstaander te oordelen over zaken waar wij de keuze niet over hebben moeten maken. Wij zien het resultaat, maar we weten niet uit welke schrijnende alternatieven iemand heeft moeten kiezen.
Als er iets is wat ik heb geleerd, dan is het wel dat niemand is gevrijwaard van ellende. Een scheiding, een ontslag, een ziekte. Het vergt echt veel meer dan we denken. En zelfs wanneer de situatie het gevolg is van van verkeerde keuzes: niemand is de som van zijn fouten. In een Turks boek had ik ooit gelezen dat je gevoel van mededogen slechts even groot kan zijn als de ergste straf die je je vijand zou geven. Onze barmhartigheid kan slechts even groot zijn als de oordeelloze hulp die we reiken. Niet alleen aan degenen die door pech zijn getroffen of met wie we ons kunnen identificeren. Maar ook aan degenen die door hun eigen toedoen op hun bek zijn gegaan en die het net zo goed verdienen om weer op te kunnen staan.
Deze column schreef Emine naar aanleiding van de GezondIn Studiedag 2022. Daar werd het nog duidelijker: de focus op gezondheidsverschillen is belangrijker dan ooit. Door de tweedeling en kansenongelijkheid in de samenleving nemen ook de verschillen in gezondheid toe. Hoe kun je als gemeente invulling geven aan de lokale aanpak van gezondheidsverschillen? Lees hier het verslag van de studiedag.