Praktijkvoorbeeld - 1 juli 2021

Goes Bezig blijft goed bezig

Met kwetsbare gezinnen in de gemeente Goes werken aan een gezonder leven. Dat is het doel van het project Goes Bezig. Goes Bezig is in 2016 van start gegaan met financiering van FNO en GIDS-gelden. De FNO-financiering hield in 2019 op. De gemeente kon subsidie aanvragen via het Interreg 2 Zeeën van de Europese Unie en heeft nu weer financiering tot september 2022.

Marjolein Zevenbergen, beleidsspecialist Sport/bewegen/gezondheid bij de gemeente Goes, is blij met de verlenging. “Wat we aan kennis hebben opgedaan is zo waardevol dat we het ‘experimenteren’ wilden voortzetten.

Resultaten

  • Het aantal deelnemers dat de eigen gezondheid als goed ervaart, is gestegen.
  • Deelnemers zijn door de activiteiten meer gaan bewegen en gezonder gaan eten.
  • Het percentage deelnemers met een gezond gewicht is gestegen en het aantal deelnemers dat rookt is gedaald.
  • Het gebruik van softdrugs onder deelnemers is minder geworden.
  • Het project heeft waardevolle inzichten opgeleverd over integraal werken in het sociaal domein en over het vinden, binden en vasthouden van de doelgroep.

Gezinnen bereiken

Met Goes Bezig bevordert de gemeente de deelname van gezinnen in kwetsbare situaties aan gezondheidsbevorderende interventies in vier wijken. Goes heeft 150 gezinnen kunnen bereiken die mee wilden doen aan het project. Hiernaast zijn er 25 gezinnen die zich ook wilden inzetten voor de organisatie van activiteiten. Zij zijn doorgegroeid naar ambassadeur van het project voor heel Goes. “Zij zijn eigenlijk expert op het gebied van armoede, zorg en hulpverlening”, vertelt Marjolein Zevenbergen. “Onder begeleiding van een deskundige leren zij met en van elkaar.” Zo wordt ook het geloof in eigen kunnen versterkt, een van de 9 principes om gezondheidsverschillen duurzaam aan te pakken.

Sociale marketing

Medewerkers van het project gingen langs deuren, namen vragenlijsten af en riepen de respondenten weer op om de uitkomsten van het onderzoek te horen. Maar deze activiteiten leverden te weinig deelnemende gezinnen op.

Marjolein Zevenbergen: “We hebben sociale marketing ingezet om de mensen te vinden. Waar loopt men warm voor? Het antwoord was dat iedereen het beter wilde doen voor zijn of haar kind. Dus zijn we activiteiten gaan organiseren voor het hele gezin. Activiteiten waar ze normaal niet zo gemakkelijk toegang toe hebben, zoals zwemmen en bowlen. Vast onderdeel was dat bestaande deelnemers over de meerwaarde van het project vertelden. Zo kwamen in contact met nieuwe deelnemers en de groep is gegroeid.”

“De methode sociale marketing is heel succesvol, echt een eye-opener”, vertelt Marjolein Zevenbergen. “We vinden dat heel Nederland het moet weten. Met sociale marketing onderzoek je niet alleen hoe de doelgroep over gezondheid denkt, maar ook wat hen motiveert, wat zij als drempels ervaren en waarvoor zij in beweging komen. Het is ook een van de pijlers van de aanpak van GezondIn.

Aansluiting

Marjolein Zevenbergen: “We waren nog zeker niet klaar met deze manier van werken. We hebben veel geleerd en wilden het nog langer uitproberen.” Een belangrijke vraag is of je resultaten ook kunt volhouden op de lange termijn. “Want zo kwetsbaar zijn deze gezinnen echt.” Het Europese project gaat over de aansluiting van kwetsbare doelgroepen en de dienstverlening. “We hebben geconstateerd dat daar een gat zit. Lokaal is ons belangrijkste doel dat onze dienstverlening beter aansluit op deze kwetsbare gezinnen.”

Op het gebied van WMO werkt Goes met vier andere gemeenten samen in de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Bevelanden. Het streven is dat heel Bevelanden op de manier van Goes Bezig gaat werken. Er is een groep van zeven medewerkers, de friskijkers, die samen casussen gaat bespreken en mag experimenteren met mobility mentoring en de omgekeerde toets. “Daar proberen we op aan te sluiten. Beide methoden hebben overeenkomsten: de mens voorop stellen en kijken waar je ze kunt helpen. Maatwerk, in plaats van aan procedures vasthouden. Soms wordt er veel geld uitgegeven terwijl ze ook geholpen zijn met welzijnswerk.“ Hiermee sluit Goes aan op het principe persoonsgericht werken, ook een van de 9 principes.

Tips

Wat ging goed?

  • Succesvolle samenwerking met organisaties als de GGD en Hogeschool Zeeland.
  • Europees project is gericht op kennisdeling. Het resultaat is een werkbaar model en een training van professionals en peers die Europees gedeeld wordt.
  • Het inzetten van deelnemers als ambassadeurs naar andere kwetsbare gezinnen werkt goed.
  • Met Goes bezig is veel waardevolle kennis opgedaan en expertise gedeeld.
  • Er zijn geen organisatiebelangen. De doelgroep staat voorop.
  • Er was een hele strakke verantwoordingsstructuur die heeft geholpen om partners te dwingen om tot resultaten te komen en vast te houden aan de planning.

Wat ging minder goed?

  • Het bereiken van de doelgroep was heel moeilijk. Toen Goes eenmaal de methode sociale marketing had gevonden was die heel succesvol.
  • De projectperiode van drie jaar is te kort om de nieuwe werkwijze volledig uit te rollen.
  • Andere WMO-gemeenten in de Bevelanden meekrijgen in de werkwijze van Goes heeft tijd nodig.
  • Europese subsidie betekent kansen om door te experimenteren, maar kost extra administratietijd.