Conclusies

  1. Het programma GezondIn heeft op lokaal niveau positief bijgedragen aan het opzetten, verbeteren en versterken van de integrale aanpak van gezondheidsverschillen.
  2. Het programma is erin geslaagd goed aansluiting te vinden bij de lokale behoefte(n) en de waardering voor de adviseurs van GezondIn en voor de ontwikkelde instrumenten is groot.
  3. Zonder de inzet van de GIDS-middelen was het programma GezondIn minder succesvol geweest. De vrijheid die gemeenten hadden om zelf keuzes te maken over de inzet van de middelen heeft bijgedragen aan passende inzet.
  4. De vooraf gedefinieerde succesfactoren hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de doorwerking van het programma.
  5. Het effect van de lokale aanpakken op het verkleinen van gezondheidsverschillen is nog weinig zichtbaar. Gemeenten zijn nog niet in staat om systematisch resultaten en effecten te monitoren, specifiek voor de doelgroep met een lage sociaaleconomische status.
  6. Op landelijk niveau heeft het stimuleringsprogramma een aanjagende, agenderende en verbindende rol gespeeld. Vooral de rol in kennisdeling en het vervullen van een brugfunctie tussen Rijk en gemeenten zijn essentiële functies van het programma.
  7. De borging van de aanpak op lokaal niveau is niet voldoende om continuïteit van de inzet te garanderen bij het wegvallen van (financiële) middelen, ambtelijke capaciteit en ondersteuning.
  8. De responsieve aanpak, waarbij (de inzet van) het programma is doorontwikkeld op basis van reflectie op de (lokale) praktijk, heeft geleid tot meer impact van het programma.