Lokaal
Wat is er op lokaal niveau in de afgelopen acht jaar bereikt? Laten we de belangrijkste resultaten eens langs lopen.
Agendering
De eerste stap in de aanpak van gezondheidsverschillen is de agendering van het belang van de aanpak van gezondheidsverschillen. Niet in elke gemeente was deze stap al gezet. Met name in de eerste jaren van het stimuleringsprogramma geldt de agendering als een van de belangrijkste eerste resultaten op lokaal niveau. De combinatie van GIDS-middelen en advisering heeft hier volgens gemeenten een stevige bijdrage aan geleverd.
Middelen (vanuit de Rijksoverheid) dragen bij aan de politieke prioritering van het beleidsthema; de ondersteuning vanuit het stimuleringsprogramma verstevigde en legitimeerde het verhaal dat door GIDS-ambtenaren intern en extern kon worden uitgedragen.
Visie, beleid en strategie
Volgens gemeentelijke gesprekspartners hielpen de programma-adviseurs vanuit een duidelijke en strategische visie bij het ‘beter nadenken over het verhaal achter gezondheid’. Het stimuleringsprogramma heeft daardoor geholpen bij:
- het ontwikkelen van een integrale aanpak (96% van de gemeenten voelt zich geholpen; 21% voelt zich sterk geholpen)
- de inhoud van beleidsnota’s en -plannen (95% van de gemeenten voelt zich geholpen, 19% voelt zich sterk geholpen)
- de koppeling met andere akkoorden en programma’s (97% voelt zich geholpen, 31% voelt zich sterk geholpen)
Programma’s, experimenten en initiatieven
Er bestaat allerlei praktijkvoorbeelden die aantonen dat er binnen gemeenten resultaten zijn geboekt bij de aanpak van gezondheidsverschillen. Door het land heen zijn de GIDS-gemeenten aan de slag gegaan met concrete programma’s, projecten, experimenten en initiatieven. Zo zijn er activiteiten georganiseerd om bewoners actief te leren over gezonde voeding, om sociale vaardigheden te leren, eenzaamheid te verminderen en beweging te stimuleren.
Gecombineerde leefstijlinterventies
In veel gemeenten wordt gewerkt met gecombineerde leefstijlinterventies: onder advies en begeleiding wordt gewerkt aan bewegen, voeding en gedragsverandering. In het fysiek domein is gewerkt aan het aantrekkelijker maken van de fysieke omgeving om te sporten en bewegen en is er gebouwd aan groene en gezonde schoolpleinen.
Gezond ouder worden
Andere projecten richten zich specifiek op gezond ouder worden. Veel projecten zijn daarbij domeinoverstijgend ingestoken. Ze combineren bijvoorbeeld het stimuleren van beweging met toeleiding naar (vrijwilligers)werk, of men integreert aandacht voor gezondheid in het armoedebeleid en de schuldenaanpak. Voor de coördinatie en uitvoering zijn in veel gemeenten projectleiders, buurtsportcoaches of gezondheidsmakelaars aangesteld.
Integrale aanpak
Samen met partners
Gemeenten kunnen het niet alleen. Juist de samenwerking met partners was de crux in een succesvolle aanpak. Veel GIDS-gemeenten zien de samenwerking die is opgezet op zichzelf als een van de mooiste resultaten: van scholen tot wijkteams, van huisartsen tot sportclubs.
Door en voor inwoners
Het betrekken van inwoners – en specifiek de doelgroep met een lage sociaaleconomische status – beschouwen veel gemeenten als een belangrijk onderdeel bij het ontwikkelen van de lokale aanpak. De meerderheid van de gemeenten (78%) geeft aan dit in de praktijk ook daadwerkelijk te doen. Dat percentage is nog hoger voor de grote gemeenten (91%). Dit doen gemeenten bijvoorbeeld door het aanstellen van ambassadeurs, betrekken van ervaringsdeskundigen, organiseren van co-creatie of het interviewen van bewoners. Een deel van de gemeenten (22%) geeft aan inwoners met een lage sociaaleconomische status in het geheel niet te betrekken. Zij vinden dat dit proces in de praktijk vaak een zoektocht was en dat verbetering mogelijk is.
Zicht op de aanpak
Voor veel GIDS-gemeenten lag de focus in de eerste jaren vooral op agendering en de opzet en versterking van hun aanpak. In de fase daarna volgde vaak de aandacht voor monitoring en evaluatie. Hoewel monitoring en evaluatie voor veel gemeenten niet de hoogste prioriteit hebben gekregen, geeft 95% van de GIDS-gemeenten aan dat hieraan wel aandacht is besteed. Zo heeft de helft van de gemeenten gemonitord op het niveau van activiteiten en projecten. Ruim een derde van de gemeenten (34%) geeft aan ook op gezondheidseffecten te monitoren en een deel van de gemeenten monitort op procesniveau (22%).
Veel GIDS-gemeenten benadrukken dat ze de resultaten graag scherper in beeld willen krijgen en nog stappen willen zetten in de manier waarop er kwalitatief en efficiënt gemonitord en geëvalueerd kan worden. Niet alleen vanuit het oogpunt van verantwoording, maar ook om te leren.
Effecten op lokaal niveau
Wat is nu het bereikte gezondheidseffect in de ondersteunde GIDS-gemeenten? Het realistische antwoord: hier is nog niet genoeg zicht op. Dit ligt aan factoren van verschillende aard. Ten eerste hebben we hier te maken met een wicked problem; het aantonen van dit causale verband is complex. Het stimuleringsprogramma werkt vanuit beproefde wetenschappelijke inzichten en uitgangspunten, die richting geven aan de condities en inspanningen. Die condities en inspanningen leiden vervolgens tot resultaten, die op hun beurt zullen leiden tot (duurzame) effecten.
Ten tweede kan ondersteuning vanuit het programma in bepaalde gevallen beperkt effect op de lokale sociaaleconomische gezondheidsverschillen hebben gehad, als lokaal onvoldoende initiatief wordt genomen of geen consistent beleid wordt gevoerd, soms veroorzaakt of verergerd door het tussentijds vertrek van de GIDS-ambtenaar.
Ten derde vergt de aanpak van gezondheidsverschillen tijd; het is een ‘aanpak van de lange adem’. Hoewel er zichtbaar is gewerkt aan de condities en inspanningen en resultaten zijn behaald, zijn de gezondheidseffecten nog maar deels zichtbaar, ook na acht jaar.
Tenslotte is er op lokaal niveau – ondanks agendering, advisering en ontwikkeling van instrumentarium vanuit het stimuleringsprogramma op het gebied van monitoring en evaluatie – nog onvoldoende sprake van systematische monitoring en evaluatie van de aanpak.
Reflectie op de lokale aanpakken
Door het land heen is in de afgelopen acht jaar in veel GIDS-gemeenten zichtbaar gewerkt aan het opzetten, verbeteren en verstevigen van de lokale aanpakken. Niet elke gemeente begon daarbij op hetzelfde niveau en in de meeste gemeenten bestond er acht jaar geleden nog geen integrale aanpak van gezondheidsverschillen.
Het stimuleringsprogramma wist met haar adaptieve werkwijze zowel de gemeenten die ‘van ver moesten komen’ als de verder gevorderde gemeenten te helpen bij het agenderen, aanjagen en ondersteunen.
Verbreding als rode draad
Een rode draad door de aanpakken en verhalen vanuit de GIDS-gemeenten, is de verbredende slag die is gemaakt. Het idee dat gezondheid vanuit verschillende disciplines en invalshoeken benaderd moet worden, lijkt in de afgelopen acht jaar te zijn ingedaald in de lokale aanpakken en in de werk- en denkwijze van GIDS-ambtenaren.
De samenwerking met andere domeinen, partners en inwoners is daarvoor cruciaal, zo blijkt ook uit de praktijk. Gemeenten die erin zijn geslaagd om een brede groep partners en inwoners te betrekken in de ontwikkeling van de aanpak, zijn positief over deze (vaak nieuwe) insteek.