Achtergrond - 28 oktober 2021

Met de Leefplekmeter ‘temperaturen’ wat bewoners van hun wijk vinden

Wie het moderne, nieuwe Voorzieningenhart Op de Heuvel in Groesbeek binnenstapt, ziet meteen de grijze container met gleuf en opschrift voor de Leefplekmeter. Hierin kunnen inwoners van de wijk Stekkenberg hun mening kwijt over de sterke en zwakke punten van hun wijk. ‘Ik heb natuurlijk ook meteen aangegeven wat mijn ideeën voor verbetering zijn’, zegt bewoner Inge Arts kordaat. Ze is alleenstaande moeder met een zoon op de basisschool in hetzelfde pand en actief als vrijwilliger in de wijk.

 

Deze aanpak is nieuw. ‘Eerder werden commerciële organisaties de wijk in gestuurd’, verwoordt opbouwwerker Wikke Raijmakers van Forte Welzijn. Dat was geen effectieve aanpak. ‘Bij de plannen om de gemeentelijke visie op wijkverbetering vast te leggen zijn inwoners niet eerder betrokken geweest’, duidt beleidsmedewerker maatschappelijke ontwikkeling Carl te Riele van de gemeente Berg en Dal. ‘Onze acties zullen beter moeten aansluiten op de behoefte van wijkbewoners. Om hen te betrekken, willen we vanuit activiteiten de dialoog met hen zoeken.’

 

Situatieschets van Stekkenberg

De wijk Stekkenberg in de plaats Groesbeek (GIDS-gemeente Berg en Dal) telt ruim 2500 inwoners. Van oudsher is het een ‘aandachtswijk’. Het gemiddeld inkomen is laag, net als de scores in de gezondheidsmonitor van de GGD op gezondheid, sociale situatie en leefstijl. De gemeente werkt al decennialang aan een betere sociale en fysieke leefomgeving in de wijk. De laatste tien jaar is geherstructureerd met zo’n 230 nieuwe woningen voor gezinnen met een kleine beurs. Met de nieuwe bewoners is de sociale binding in de wijk verminderd. ‘De gemeentelijke aandacht is verhoogd, vanwege zorgen over de leefbaarheid in de wijk’, zegt beleidsmedewerker Carl te Riele.

‘De energie in de wijk is veranderd’, beaamt opbouwwerker Wikke Raijmakers, ‘en kan meer sociale binding gebruiken.’ Tegelijkertijd signaleert ze vanuit het welzijnswerk in de wijk positieve ontwikkelingen. ‘Bewoners weten ons inmiddels steeds beter te vinden in Op de Heuvel en komen met initiatieven.’ Zoals Inge Arts. Ze startte er een kinderactiviteitenclub, is bezig met de organisatie van een garden sale en ijvert voor een grotere speelgelegenheid voor oudere kinderen. De cijfers vertellen niet het hele verhaal vanuit deze volkswijk, die de gemeente denkt te moeten verbeteren. ‘Die slechte naam van vroeger blijft aan de wijk kleven. Maar ik woon hier fijn’, zegt Inge, ‘net als veel anderen.’

Leefplekmeter als peilstok

‘Als we de wijk samen vooruit willen brengen, dan zullen we eerst contact moeten maken’, legt Carl de nieuwe aanpak uit. ‘Om vervolgens te luisteren welke knelpunten, verbeteringen en kansen bewoners zien.’ En wat we vooral niet moeten veranderen. Met de Leefplekmeter ‘temperatuurt’ de gemeente wat bewoners van de wijk vinden, hoe zij Stekkenberg ervaren. ‘En omdat er zonder hun medewerking weinig gebeurt en verandert, vragen we ook wat inwoners zelf voor hun wijk kunnen en willen doen. Dan kunnen we inzetten op waar de energie zit.’

‘De vraagstelling is positief en leuk’, zegt Wikke over het boekje met veertien thema’s, zoals parkeren, veiligheid, sociale contacten en groen. Die zijn specifiek gemaakt voor Stekkenberg. Inge zucht: ‘Wat een boekwerk om in te vullen! Ik heb het eerst een week laten liggen, hoor. Al die vragen en cijfers, pfff. Moeilijk om wat in je hoofd zit goed op te schrijven. Tussendoor heb ik het een paar keer weggelegd; het was te veel.’ Toch heeft ze de Leefplekmeter invuld en daarna in de grijze verzamelkliko in het voorzieningenhart gestopt. ‘Omdat ik wil bijdragen aan de wijk. Ook al betwijfel ik het nut. Totdat het resultaat oplevert’, voegt ze toe.

Verspreiding en response

Online en fysiek is de Leefplekmeter in de wijk verspreid via de kinderopvang, GGD, de school, thuiszorg, woningcorporatie en opbouwwerkers. Via persoonlijke contacten, huis-aan-huis folders en lokale omroepberichten is het invullen bij de bewoners onder de aandacht gebracht. Lokale professionals en vrijwilligers van de formulierenbrigade hielpen daarbij. Vanwege de Coronapandemie is ervoor gekozen om geen groepsbijeenkomsten te organiseren om de leefplekmeter af te nemen.

‘Reken op anderhalf uur’, is Wikkes ervaring, die hiervoor persoonlijke afspraken met bewoners maakte. Omdat Wikke inwoners al kende, kon zij hen vragen om mee te doen. Anders was het waarschijnlijk niet mogelijk om deze inwoners te spreken. ‘Mensen willen eerlijk zijn en tegelijk niets lelijks zeggen over hun wijk, waarop ze trots en best tevreden mee zijn. Dan helpt het om in gesprek met een vertrouwd gezicht zoiets samen in te vullen. Vind maar eens de juiste woorden om je verhaal op papier te delen.’

Op de digitale invulling heeft ze geen zicht, maar Wikke schat in een kleine vijftig ingevulde boekjes bij de Radboud Universiteit te hebben afgegeven. Daar analyseren afstudeerders onder begeleiding van planoloog Henk-Jan Kooij, alle antwoorden en scores. ‘We mikten vooraf op zeshonderd’, deelt Carl de ambitieuze verwachting. ‘Bij de verspreiding in mei en met oog op de vakanties dachten we dat honderdvijftig ook mooi zou zijn. Maar eigenlijk is alle input welkom.’

Vervolg en toekomst

Nu is het wachten op de resultaten. Vanuit haar rol in de wijk verwacht Wikke niets nieuws. ‘Ik las en hoorde vooral veel kracht en liefde voor deze wijk. Dat moeten we zien aan te boren. Een Stekkenberger alleen staat niet op, maar samen wel. En ik hoop dat de gemeente positief verrast is over hoe fijn mensen wonen.’ Wie zich heeft aangemeld kan in werkgroepen met de verbeteracties aan de slag, legt Carl het vervolg uit. ‘Daar hebben we fatsoenlijk budget voor.’

‘Niet alleen een begin maken’, spoort Inge aan, ‘maar met meer inzet nu echt doorzetten.’ Ook Wikke hoopt dat het niet een losse actie is of kort loopt, maar de gelegenheid is om over een langere periode samen met bewoners dingen duurzaam op te pakken. Volgens Carl is dat precies het idee: ‘Dit is een eerste meting met eerste ervaringen in een meerjarig project. Als we de uitkomsten aan bewoners terugkoppelen en gezamenlijke acties zichtbaar worden in de wijk, is de volgende keer de response hopelijk hoger. Mijn hoop is dat we nu samen met bewoners wel het verschil kunnen maken. Meedoen is daarvoor een belangrijke voorwaarde.”

Tips en ervaringen

  • Toets vooraf beeld- en taalgebruik bij de doelgroep van de Leefplekmeter, bijvoorbeeld via een ambassadeur laaggeletterdheid.
  • Zorg dat bewoners gedurende een langere tijd op meerdere momenten en manieren met de Leefplekmeter in aanraking komen om de response te verhogen. Die werd beperkt door de relatief korte afnameperiode (mei, juni, juli), deels in de zomervakantie, en de contact beperkende coronamaatregelen, zoals gesloten scholen en buurthuizen.
  • Afnemen is maatwerk: overweeg behalve individueel invullen ook georganiseerd in groepjes, zoals tijdens een buurthuisavond of ludieke acties, bijvoorbeeld met en pop-up standje op straat.
  • Luister naar bewoners; naar wat zij missen en naar het verhaal of het waarom achter een behoefte of idee. Realiseer je dat niet iedereen dat duidelijk op papier kan verwoorden.