Praktijkvoorbeeld - 14 oktober 2021

Leefplekmeter Berg en Dal: ‘Inwoners als expert in hun kracht zetten’

Hoe krijg je als gemeente een goed beeld van wat er in een wijk speelt? En nog belangrijker: hoe geef je inwoners daarbij een stem? Om dit te bereiken gebruikt de gemeente Berg en Dal de Leefplekmeter in de wijk Stekkenberg. Gezondheidsmakelaar Bas Vosbeek (GGD Gelderland Zuid) en Pharos/GezondIn-projectleider Lian Wispelweij vertellen over de keuze en inzet. 

In de wijk Stekkenberg (Groesbeek) wonen veel mensen met een kleine beurs. De gemeente Berg en Dal is een GIDS-gemeente en zet al jaren in op het verbeteren van de fysieke en sociale leefomgeving. Wat heeft die inspanning opgeleverd? Het beeld van een ‘probleemwijk’ is hardnekkig. Klopt dat wel? Wijkprofessionals signaleren ook positieve ontwikkelingen, zoals bewoners die iets organiseren. Hoe ervaren bewoners zelf hun wijk? Het gemeentebestuur had behoefte aan een monitoringsinstrument en vroeg Bas Vosbeek van GGD Gelderland-Zuid om advies.

Waarom de Leefplekmeter?

“We zochten een kwalitatief hulpmiddel als aanvulling op de Gezondheidsmonitor waarmee de GGD al jaren kwantitatieve informatie ophaalt”, licht Bas toe. “Verhalen zie je niet terug in de cijfers. En die bereiken ook niet altijd het gemeentehuis. In de Leefplekmeter van Pharos vonden we een instrument om gestructureerd met wijkbewoners in gesprek te gaan, die uitkomsten vervolgens zichtbaar te maken en terug te koppelen. Een ander belangrijk element was dat de Leefplekmeter bewoners uitnodigt om zelf ook voor verbeteringen in actie te komen.”

Lian Wispelweij karakteriseert de Leefplekmeter als een positief en open instrument. De projectleider bij Pharos legt uit: “Inwoners worden als expert in hun kracht gezet: zij kennen de zwakke en sterke punten in de wijk. Hun ervaring telt.” Zij scoren veertien thema’s over hun omgeving, die van invloed zijn op gezondheid, met een cijfer tussen 1 en 10. Ondersteunende vragen bij elk thema helpen om de score te bepalen. Daarbij is ruimte om aan te geven wat goed gaat en wat beter kan. Het ophalen van hun behoefte en wensen biedt kansen voor gerichtere, effectievere verbeteringen qua leefbaarheid in de wijk.

Op maat maken

In Berg en Dal is de Leefplekmeter aangepast aan de lokale situatie. Zo heeft de Radboud Universiteit onder andere persoonskenmerken toegevoegd. Daarmee wordt de data bruikbaarder voor hun analyses, aansluitend op een lopend wetenschappelijk onderzoek in Berg en Dal. “Dat beide kennisinstituten bij de Leefplekmeter betrokken zijn”, legt Bas uit, “heeft de gemeente geholpen om tot een meerjarige inzet te besluiten.” De teksten zijn getoetst met wijkprofessionals en samen met hen eenvoudiger en specifiek voor Stekkenberg gemaakt. Bijvoorbeeld door de school bij naam te noemen. Op de voorkant stond een algemene foto. “Dat is Stekkenberg niet, kregen we direct terug”, lacht Bas over die gemiste kans. “Dan merk je hoe belangrijk het is dat mensen zich erin herkennen.”

Gesprek met een vertrouwd gezicht

Vijftien à twintig wijkprofessionals – van woningconsulenten en wijkverpleegkundigen tot welzijnswerkers en participatiecoaches – nemen één op één de Leefplekmeter in Stekkenberg af. “Zo geven we lokale professionals een podium en een handvat om gestructureerd met wijkbewoners over deze thema’s te praten”, legt Bas de waarde van de gekozen aanpak uit. “We voeren het gesprek op een voor inwoners bekende plek, zoals het Voorzieningenhart in de wijk, tijdens een natuurlijk ontmoetingsmoment en door een gesprek met een vertrouwd gezicht.”

“Of we nieuwe inzichten ophalen, weet ik niet”, tempert Bas de verwachtingen aan het begin van de afnameperiode. “Maar met dit instrument kunnen we informatie wel beter vastleggen en over een langere periode monitoren. Bovendien hoort het gemeentebestuur hierdoor de stem uit de wijk, en die verdient het om gehoord te worden.” Ongeacht de scores op de veertien thema’s, de opbrengst is altijd goed, benadrukken ze. Alleen al vanwege de verbinding met de wijkbewoners. Door vervolgens de uitkomst ook met hen te delen en waar mogelijk snelle, zichtbare verbeteringen in de wijk te realiseren, wil Berg en Dal letterlijk laten zien: ‘Dit is het resultaat en zie hier het effect van wat jullie met ons gedeeld hebben.’ Zodat dit meer wijkbewoners stimuleert om mee te doen.

Tips

  • Zorg dat het doel helder is en dat ieders rol en bijdrage duidelijk is. Dat helpt ook om (digitaal) overleg met meerdere partijen constructief en overzichtelijk te houden.
  • Stem tekst en beeld van de Leefplekmeter af op de wijk en de bewoners.
  • Maak gebruik van de kennis en contacten van wijkprofessionals bij het aanpassen en afnemen van de Leefplekmeter.
  • Reken erop dat zo’n proces veel afstemming en doorlooptijd vergt.
  • Schets vooraf een realistisch beeld van wat bewoners van hun input terugzien. Laat op z’n minst iets horen, geef altijd iets terug.

Over de wederzijdse samenwerking

Bas ervaart ‘een prettige honger en nieuwsgierigheid’ bij Pharos naar het gebruik van de Leefplekmeter door de gemeente in de wijk. “Pharos heeft de deskundigheid en het geduld om ons hierbij te ondersteunen. Dat is van belang om in een wijk met 2500 inwoners met meerdere partijen langer lopend onderzoek te doen.” Lian over Pharos’ betrokkenheid bij de uitvoering op wijkniveau: “Nu maken we vanaf het begin mee hoe het instrument ingezet wordt en aangepast kan worden. Op basis van die ervaringen adviseren we andere gemeenten en ontwikkelen wij de Leefplekmeter door, zoals nu naar taalniveau B1.”